De kunst is van de museummuren gehaald. ‘Niets is veilig in Oekraïne’

Reportage

Museum President Zelensky maant musea om niet meer naar de staat te kijken voor geld. Hoe bescherm je de Oekraïense cultuur, en laat je haar ook nog een beetje bloeien in oorlogstijd?

Joelja Vaganova, directeur van het Chanenko Museum naast ingepakte stukken uit het interieur van het museum.
Joelja Vaganova, directeur van het Chanenko Museum naast ingepakte stukken uit het interieur van het museum. Foto Kostyantyn Chernichkin

De kunstwerken zijn van de muren gehaald, maar de zaalwacht van het Chanenko Museum in Kyiv loopt nog steeds haar ronde. Ze heeft kort blond haar, sandalen, en draagt een zonnebril in het kunstlicht. Wandelt ze niet, dan zit ze op haar stoel. Er zijn op dit moment geen bezoekers, en geen werken. Toch is er toezicht van 10.30 uur tot 17.30 uur. Het ritueel lijkt een performance, maar zonder publiek.

Het museum beslaat een herenhuis en het naburige pand, en huisvestte tot de oorlog de privécollectie van Oekraïense verzamelaars Varvara en Bohdan Chanenko. Vanaf eind negentiende eeuw verzamelden zij Egyptische, Aziatische, islamitische en West-Europese kunst – van objecten uit de Oudheid tot aan het begin van de twintigste eeuw.

Bijna alle werken van het Chanenko Museum zijn op een geheime plek ondergebracht, ter bescherming tegen plunderingen en raketinslagen. Helemaal zorgeloos is dat niet. „Weet je, niets is veilig. Oekraïne heeft geen speciale ondergrondse opslag voor kunstwerken of zo”, zegt Joelja Vaganova, directeur van het museum. Vocht en gebrek aan klimaatcontrole zijn nu een gevaar voor de objecten.

Ontslag minister

Er is een felle discussie gaande in Oekraïne over de rol van cultuur in oorlogstijd. Het land moet alle zeilen bijzetten om kans te maken de Russische troepen van het grondgebied te verjagen. Iedere cent, iedere druppel zweet moet daarom naar het leger, betoogt de ene groep. De andere zijde zegt dat de staat het culturele leven financieel moet blijven steunen, omdat het behoud van de de Oekraïense cultuur juist is waarvoor zo hard gevochten.

„In tijd van oorlog moet de maximale aandacht, en zodoende de staatsfinanciën, uitgaan naar defensie”, zei president Volodymyr Zelensky donderdagavond tijdens zijn speech. „Ieder project dat buiten de begroting om gefinancierd kan worden, moet dat ook worden.” Zelensky noemde musea, culturele centra en andere cultuuruitingen. „Al deze dingen zijn belangrijk, maar er zijn nu andere prioriteiten. Vind andere fondsen. Geen staatsfondsen.”

Zelensky vroeg zijn premier, Denys Sjmyhal, te overwegen om de minister van Cultuur te vervangen. Minister Oleksandr Tkatsjenko, voormalig ceo van 1+1 Mediagroep, waar Zelensky als komiek groot werd, ging er niet op wachten en diende zijn ontslag in. „Cultuur is tijdens de oorlog belangrijk. Oorlog wordt niet alleen gevochten om grondgebied, ook om mensen. Het is ons geheugen, geschiedenis, taal, creativiteit ondanks de oorlog en ons erfgoed uit het verleden omwille van de toekomst”, zo motiveerde hij zijn beslissing.

Hiermee schildert Tkatsjenko zich af als hoeder van de Oekraïense cultuur die stierf in het harnas. Maar er is meer aan de hand: vanuit de cultuursector wordt er juist opgelucht gereageerd op het vertrek van Tkatsjenko. Een petitie waarin gevraagd werd om zijn vertrek is in juni dusdanig vaak ondertekend dat de regering moest reageren. Hierin stond dat Tkatsjenko’s handelen heeft geleid tot „stagnatie op cultureel gebied”. Toen de minister op 23 juni een boekenfestival bijwoonde, hielden bezoekers protestposters op waarin gevraagd werd om zijn vertrek. Hem wordt bijvoorbeeld verweten dat de staat musea in het zuidoosten van Oekraïne voor de bezetting niet bijtijds heeft geëvacueerd, en dat er vanuit de staat niets geregeld is voor de opslag van het cultureel erfgoed.

„Eindelijk”, schrijft cultuurjournalist Bohdan Lohvynenko na het ontslag van Tkasjenko, hoewel hij meent dat het om „verkeerde” redenen gebeurde, en meer te maken heeft met interne machtspolitiek dan met de waarde van cultuur. Maar of de volgende minister van Cultuur méér dan zijn voorganger kan doen om de kunsten uit hun ‘recessie’ te halen, lijkt na Zelensky’s speech uitgesloten.

‘Eindelijk’

Wat Zelensky’s aankondiging precies voor haar museum betekent, weet directeur Vaganova nog niet. Chanenko is een stadsmuseum. De gemeente betaalt voor het salaris van vijftig medewerkers van het museum, onder wie de zaalwachten, beveiliging en andere medewerkers. Het museum wacht nog ook op een toelage om ramen en kozijnen te repareren die sneuvelden door een raketinslag in de buurt. „Ik denk dat de president bedoelt dat er geen grote ambitieuze culturele plannen opgezet worden, ik denk niet dat hij bedoelt dat alle musea moeten sluiten en het personeel naar huis moet. Dat hoop ik tenminste.”

Private donoren aantrekken is ook nog niet zo makkelijk. Als publieke instelling is het museum streng gebonden aan voorschriften over van wie en waarvoor ze precies geld aan kan nemen. Het museum kan niet zomaar zelf geld proberen te verdienen. „Sommige regels zijn heel stupide. Als wij een sponsor vinden die boeken voor ons wil drukken, mogen we die niet verkopen in het museum”, zegt Vaganova. Alle inkomsten moeten via een externe instelling die bepaalt wat het museum mag aannemen en wat niet. En voor een renovatie, zoals het herstel van de gebroken ramen, moet een openbare aanbesteding worden uitgeschreven.

Rondleiding

Het Chanenko-museum is een schitterend oud pand met bewerkt hout in het interieur, een binnentuin. Vaganova’s favoriete kunstwerk is er nog. Het is een inscriptie op het plafond uit Dantes Goddelijke Komedie:

‘Tusschen twee spijzen even verre verwijderd en

evenzeer trekkende, zou een vrij man eerder van

honger sterven, dan dat hij de ééne tot de

tanden bracht’

Voor Vaganova gaat dit over „de honger die een museum moet opwekken. De natuurlijke honger naar vrijheid van gedachte en artistieke uitingen. Los van geld en marketing”. Vanuit die gedachte probeert de directeur van haar museum nu alsnog een plek te maken waar de stadsbewoners cultuur kunnen ervaren. Ze haalde hierbij inspiratie uit Charkiv. „Na het beleg van de stad was Kyiv als bevroren, mensen waren in zichzelf gekeerd”, zegt Vaganova. „We zagen dat er in Charkiv juist een heel actief cultureel leven opstond, terwijl die stad nog onder beleg was.”

Vaganova haalde een expositie uit het Jermilov Centrum – een museum voor moderne kunst in Charkiv. In de kelder van dat museum stond een expositie met groot opgeblazen Sovjet-speelgoedsoldaatjes. De expositieruimte werd een schuilkelder waar maandenlang burgers ondergedoken zaten voor het oorlogsgeweld – met ondertussen plastic pistooltjes op zich gericht. Deze zomer is de ‘Fontein van uitputting’ te zien in het Chankeno-museum. Dit kunstwerk van een kunstenaar uit Charkiv werd afgelopen jaar gepresenteerd op de Biënnale van Venetië.

Lees ook: ‘Het museum is kapot, maar niet vernietigd. We herbouwen het straks nog beter dan het was’

Behalve een verschuiving naar nationale, moderne kunst, probeert Vaganova het museum ook een buurtfunctie te geven. Ze organiseerde workshops waar omwonenden konden leren hoe ze hun meest waardevolle bezit konden inpakken en beschermen. Ze leerden ze glaswerk zo inpakken dat het heel blijft bij een schokgolf. Of hoe je foto’s bewaart.

Ook zijn er lezingen en excursies. Een operacollectief componeerde een vijf uur durende opera, speciaal voor de kamers van het Herenhuis. „Het is oorlog en mensen moeten zorgen voor hun honden, katten, ouders, kinderen en doen ook nog vrijwilligerswerk. Wij zeggen: kom langs, dan zorgen we even voor jou. We openen de tuin en we koken. Soms bakken we koekjes en zetten we koffie neer. We leggen kussens neer en stallen een bibliotheek uit met kunstboeken. We willen mensen laten voelen dat ze er niet alleen voor staan, maar dat we samen zijn.”